Het initiatiefwetsvoorstel ‘Wet werken waar je wilt’ leek flinke stappen te maken. Het wetsvoorstel was herzien aan de hand van het advies van de Raad van State en de Tweede Kamer had deze met een ruime meerderheid van 125 van de 150 stemmen aangenomen. Bij stemming door de Eerste Kamer is het wetsvoorstel, tegen de algemene verwachting in, verworpen. Daarom bespreken we deze verwerping en frissen we de huidige regels over thuiswerken op.
Achtergrond: Wet werken waar je wilt
Het doel van de ‘Wet werken waar je wilt’ is het bevorderen van flexibel werken naar de arbeidsplaats. Dit wordt bereikt met een nieuw uitgangspunt: de werkgever is in beginsel verplicht om akkoord te gaan met een verzoek tot aanpassing van de arbeidsplaats. Hiervoor gelden wel een aantal voorwaarden:
- De verplichting om het verzoek te accepteren geldt alleen wanneer de arbeidsplaats het woonadres van de werknemer betreft. Werken vanaf een vakantieadres wordt dus niet zonder meer toegestaan;
- Het woonadres moet binnen het grondgebied van de Europese Unie liggen;
- De werkgever is niet verplicht akkoord te gaan met het verzoek om te werken op een arbeidsplaats dat niet het woonadres van de werknemer of een vestigingsadres van de werkgever is.
Het uitgangspunt kent een tweetal uitzonderingen. De eerste uitzondering geldt voor de kleine werkgever die minder dan tien werknemers heeft. Voor hem geldt deze regeling niet. De tweede uitzondering is van toepassing wanneer de werknemer naar alle omstandigheden van het geval oordeelt dat zijn belangen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet hoeven te wijken voor de gewenste arbeidsplaats. Omstandigheden waarmee rekening gehouden moet worden, zijn onder andere: de thuissituatie van de werknemer, het behoud van de sociale cohesie en een goede samenwerking. Hiermee wordt gezorgd dat het wijzigingsverzoek zo veel mogelijk maatwerk is.
Verwerping door de Eerste Kamer
Hoewel veel Eerste Kamer fracties het wetsvoorstel sympathiek vinden, heeft de stemming toch geleid tot een verwerping. Uit het debat in de Eerste Kamer blijkt dat daarvoor drie voorname redenen zijn:
- Het nut en de noodzaak van het wetsvoorstel worden niet ingezien;
- De regeldruk voor de werkgevers wordt te groot;
- Er zijn zorgen over werknemers in de regiogrens die in coronatijd regelingen hebben getroffen, die met aanname niet langer zouden gelden.
Om de laatstgenoemde reden kracht bij te zetten heeft de Eerste Kamer een motie aangenomen, waarin het kabinet wordt verzocht met België en Duitsland de knelpunten op te lossen voor hybride werkende grensarbeiders.
De huidige regels
Het wetsvoorstel ‘Wet werken waar je wilt’ poogde de regels uit de ‘Wet Flexibel Werken’ te wijzen. Nu de Eerste Kamer een duidelijke streep door het wetsvoorstel gehaald heeft, blijven deze regels ongewijzigd van toepassing.
Dat betekent dat het verzoek tot wijziging van de arbeidsplaats gezien wordt als een right to ask, duty to consider: een werknemer heeft het recht te vragen om een aanpassing van de arbeidsplaats en de werkgever is verplicht dit in overweging te nemen. De werkgever blijft daarmee wel vrij om het verzoek af te wijzen op welke grond dan ook. Er zijn namelijk geen inhoudelijke criteria die bepalen wanneer hij een verzoek wel of niet af mag wijzen. Hierover leest u meer in deze blog.
Meer over thuiswerken
Door verwerping van het wetsvoorstel ‘Wet werken waar je wil’ blijft de ‘Wet Flexibel Werken’ ongewijzigd in stand. Het kan goed zijn dat u vragen heeft over dit onderwerp. In dat geval kunt u gerust contact opnemen met één van onze specialisten arbeidsrecht. Wij nemen uw kwestie graag met u door tijdens een gratis kennismakingsgesprek.
Geschreven door:
Lisanne van Holland LLB.
Heeft u een vraag? Neem contact op.